Vraag 3: Wat heeft God in Zijn wet aan u bevolen?


Dat heeft Hij ons schriftelijk in de tien geboden samengevat, deze luiden als volgt, (Exodus 20:1-19):
1) Toen sprak God al deze woorden, zeggende:
2) Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.

HET EERSTE GEBOD
3) Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.

HET TWEEDE GEBOD
4) Gij zult u geen gesneden beeld noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in de hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
5) Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van degenen, die mij haten;
6) En Ik doe barmhartigheid aan duizenden van degenen, die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden.

HET DERDE GEBOD
7) Gij zult de Naam van de HEERE uw God niet ijdel gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdel gebruikt.

HET VIERDE GEBOD
8) Gedenkt de sabbatdag, dat gij die heiligt.
9) Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10) Maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch Uw vreemdeling die in uw poorten is;
11)Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.

HET VIJFDE GEBOD
12)Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE uw God geeft.

HET ZESDE GEBOD
13)Gij zult niet doodslaan.

HET ZEVENDE GEBOD
14)Gij zult niet echtbreken.

HET ACHTSTE GEBOD
15)Gij zult niet stelen.

HET NEGENDE GEBOD
16) Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

HET TIENDE GEBOD
17)Gij zult niet begeren het huis van uw naaste; gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste; noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat van uw naaste is.

18)En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en de rokende berg; toen het volk dat zag, weken zij af, en stonden van verre;
19)En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen; en dat God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven!